Het nieuwe rapportage kader van DNB. Puur risicobewustzijn of ook een vleugje koudwatervrees?
In dit stuk lichten we de meest opvallende veranderingen en inzichten toe op basis van de nieuwe rapporten. Tegelijkertijd pleiten we ervoor om deze rapportages vaker op de agenda van het bestuur en de beleggingscommissie te plaatsen.
Invaren of niet invaren?
De keuze om wel of niet in te varen staat centraal. Fondsen die niet invaren, blijven rapporteren volgens de “nieuwe” FTK-staten, terwijl fondsen die wel invaren de WTP-staten hanteren. Hoewel er veel gelijkenis is tussen deze twee, zijn er ook cruciale verschillen. Een eerste blik op de FTK-staten toont een verminderde focus op het Vereist Eigen Vermogen, maar de uitsplitsing van de dekkingsgraden blijft. De beleggingsuitsplitsing wordt beknopter, maar de aandacht voor derivaten onder diverse marktomstandigheden neemt toe. Hieruit spreekt de zorg dat pensioenfondsen derivaten mogelijk nog niet volledig doorgronden, tezamen met de verplichting tot het stellen van cash collateral in geval van geclearde derivaten. Wellicht ook dat er meer complexe derivaten in portefeuilles verschijnen.
SPR of FPR?
Met de keuze voor SPR of FPR duiken we dieper in de WTP-staten. Het opmerkelijkste verschil is dat risicoprofielen (life-cycles) bij het SPR geen rol spelen, in tegenstelling tot bij het FPR. Kies je voor FPR, dan moet je voor beleggingen, rendementen en liquiditeitsprognoses een uitsplitsing maken per life-cycle pool. Dit is niet het geval bij SPR, hoewel daar ook op risicoprofielen wordt gestuurd. Er is echter een uitzondering te noemen en dat is wanneer je meerdere matchingportefeuilles binnen de SPR-regeling definieert i.c.m. met werkelijk beschermingsrendement. In dat geval wordt ook een uitsplitsing gevraagd naar de verschillende matchingsportefeuilles in het kader van de Liquiditeitsprognose. Voor zowel SPR als FPR geldt wel dat er ook altijd een verdeling van het rendement naar leeftijdsjaar wordt gevraagd.
Fictief of werkelijk rendement?
Bij SPR kun je kiezen tussen een fictief beschermingsrendement of een rendement gebaseerd op daadwerkelijke resultaten. Uit de rapportage blijkt een zekere vrees voor “onbedoelde” overdracht van rendement tussen de verschillende leeftijden. Er wordt namelijk een uitsplitsing gevraagd van het rendement op het persoonlijk pensioenvermogen (PPV) per leeftijdsjaar. Op die manier worden trend breuken als gevolg van een gekozen toedelingssleutel duidelijk zichtbaar. Bij FPR wordt alleen het totaalrendement naar leeftijdsjaar opgevraagd. Hier is namelijk geen sprake van rendementsoverdrachten tussen de leeftijdscohorten. De uitvraag per leeftijdsjaar geeft wel een goede indicatie of de beleggingen per life-cycle evenwichtig zijn opgebouwd in termen van rendementsverdeling.
Liquiditeitsrapportage
De liquiditeitsrapportage zoomt in op korte termijn verplichtingen en liquiditeitsrisico’s. Beleggingen worden gerangschikt op liquiditeit en geschokt tegen diverse marktscenario’s. Derivaten krijgen hierbij speciale aandacht vanwege hun potentieel fluctuerende impact. Bij FPR wordt dit per life-cycle uitgevraagd en voor het SPR alleen op totaal niveau, tenzij er een aparte beschermingsportefeuille is. Dit wijst erop dat er voor FPR hardere grenzen zijn zodat risico’s niet tussen de life-cycle pools kunnen worden overgedragen en daarom ook per pool beoordeeld worden.
Illiquide beleggingen
Er is ook een groeiende focus op transparantie binnen illiquide beleggingsklassen. Deze moeten worden uitgesplitst naar specifieke sectoren, risicokenmerken en regio’s, wat suggereert dat illiquide beleggingen een prominentere rol gaan spelen. Ons advies is om dit als onderdeel van het jaarwerk op te nemen, zodat de gevraagde informatie zowel in de jaarrekening als in de verslagstaten verwerkt kan worden.
Conclusie
De nieuwe rapporten tonen duidelijk hoe de toezichthouder naar beleggingsrisico’s kijkt. Naast allocatierisico’s krijgen rendementstoedeling aan deelnemers en liquiditeitsrisico meer aandacht. Ook is er een toenemende, zij het nog beperkte, focus op illiquide beleggingen. Een volgende logische stap is de integratie van de SFDR – Principle adverse impact indicatoren.
Wij zijn van mening dat deze rapportages meer aandacht verdienen binnen besturen en commissies. Ze bieden een helder overzicht van risico’s en maken een “verkeerde” toedeling van risico’s en rendementen tussen deelnemers zichtbaar zodat hierop kan worden bijgestuurd.