Premies pensioenfondsen minder snel omhoog

Aanpassing pensioenpremies aan nieuwe parameters van rapport commissie Dijsselbloem mag geleidelijk

In juni 2019 heeft de Commissie Parameters met als voorzitter Jeroen Dijsselbloem (en daarom ook veelal commissie Dijsselbloem genoemd) zijn advies uitgebracht. De commissie heeft daarin onder andere geadviseerd over de te hanteren parameters bij de vaststelling van de premies en over de UFR, de Ultimate Forward Rate, die onderdeel vormt van de rentetermijnstructuur waarmee gerekend moet worden bij vaststelling van de waarde van de verplichtingen en die daardoor ook invloed heeft op de hoogte van de premies.

Rol parameters en UFR in het premiebeleid van een pensioenfonds

Het financieel toetsingskader (FTK) omvat de financiële eisen die de wet (PW) aan pensioenfondsen stelt. Dit gaat onder andere over het maximale rendement over hun beleggingen dat pensioenfondsen mogen inrekenen. Maar ook over de te hanteren parameters voor inflatie- en loonontwikkeling. Daarnaast moeten pensioenfondsen hun verplichtingen sinds 2012 waarderen op basis van een Ultimate Forward Rate als onderdeel van de risicovrije rentetermijnstructuur. Dit alles heeft ook invloed op de premies die pensioenfondsen minimaal moeten rekenen.

Invoering nieuwe parameters per 1 januari 2021

Aanvankelijk zouden de nieuwe parameters al gelden vanaf 2020. Dit is uitgesteld tot 1 januari 2021. Het effect van de nieuwe parameters (lagere, in te rekenen rendementen op diverse beleggingscategorieën en een lagere rekenrente op de langere termijn) zouden leiden tot zeer forse premiestijgingen ineens per 1 januari 2021 van in de ordegrootte van 15-25%, die in de meeste gevallen onaanvaardbaar zouden zijn voor werkgevers en werknemers. Neerwaartse aanpassingen in de inhoud van pensioenregelingen vanaf 2021 zouden dan ook onvermijdelijk zijn.

Pensioenakkoord in juli 2020

In de tussentijd is er begin juli 2020 ook een Pensioenakkoord gesloten tussen sociale partners. Daarin zijn afspraken gemaakt over een nieuw pensioencontract vanaf uiterlijk 2026, waarin niet langer pensioenaanspraken maar de pensioenpremies centraal staan.

Stabiele premie in 2021 en geen wijziging in inhoud pensioenregeling

In het Pensioenakkoord is ook afgesproken dat gestreefd zal worden naar stabiele premies en geen materiële wijzigingen in de inhoud van pensioenregelingen in ieder geval in 2021. Deze afspraak strookt dus niet met de eerder aangekondigde invoering van de nieuwe parameters per 1 januari 2021 met premieverhogingen van 15-25% tot gevolg.

Aanpassing regelgeving voor geleidelijke invoering

De Nederlandsche Bank heeft daarom besloten om de nieuwe UFR-parameters vanaf 1 januari 2021 in vier gelijke stappen in te voeren, waardoor de nieuwe UFR-parameters begin 2024 volledig zijn ingevoerd. Voor het vaststellen van de pensioenpremies in combinatie met de hoogte van de pensioenopbouw kan de geleidelijke introductie impact hebben. Hoewel …. pensioenfondsen die in dit najaar de kostendekkende premie vanaf 2021 vaststellen, zouden nog steeds uit kunnen gaan van de huidige parameters. Immers, de premie wordt in 2020 vastgesteld. Voor pensioenfondsen die dit jaar op basis van verwacht rendement de rente voor een nieuwe 5-jaars periode vaststellen, zou de nieuwe UFR-methodiek tot en met 2025 buiten de kostendekkende premie kunnen blijven. Het bestuur zal zich dan wel af moeten vragen hoe evenwichtig dit is, aangezien de premiedekkingsgraden dan nog verder zullen dalen.

De stapsgewijze invoering zorgt ervoor dat het effect van de nieuwe UFR-methode op de dekkingsgraden van pensioenfondsen zich geleidelijk in de tijd materialiseert. In 2024 is de volledige nieuwe UFR in de dekkingsgraad verwerkt. Het is goed te beseffen dat het Pensioenakkoord voorschrijft dat bij pensioenfondsen de opgebouwde pensioenen bij overgang naar het nieuwe pensioencontract dienen te worden omgezet in pensioenkapitalen. Vanaf 2024 zal de nieuwe UFR daar volledig bij van toepassing zijn, wat leidt tot een andere verdeling van het fondsvermogen dan de huidige UFR.

Welke acties moet uw pensioenfonds nemen?

De volgende acties kunt u op uw agenda zetten en samen met uw adviserend actuaris nader uitwerken:

  • Ga na welke effecten een geleidelijke aanpassing van de parameters de komende jaren heeft voor uw eigen fonds.
  • Stel uzelf de vraag of een nog lagere premiedekkingsgraad haalbaar/acceptabel is tot aan 2026 vanuit het oogpunt van evenwichtige belangenbehartiging? Of moet er daarom toch wel aan premie en/of opbouw gesleuteld worden? En zo ja, hoe dan?
  • Kan het wellicht ook deels opgelost worden met een (klein) offer van alle partijen, waaronder werkgever (premie), werknemer (premie en/of opbouw) en fonds (premiedekkingsgraad) om de regeling zo stabiel mogelijk te houden tot aan de invoering van het nieuwe pensioencontract?
  • Ga na wat de impact is van de nieuwe UFR op het invaren van de bestaande pensioenen naar pensioenkapitalen (voorgeschreven vanuit Pensioenakkoord) en welke verdeling van het fondsvermogen dat met zich meebrengt.

Wilt u meer weten over dit onderwerp, laat het ons weten via onderstaand formulier en we nemen contact met u op.

Contact


Naar het overzicht