Pensioenakkoord: tussenhalte of eindstation? – deel 2

In ons vorige artikel hebben wij kort stilgestaan bij een aantal in het oog springende ontwikkelingen die van grote invloed kunnen zijn op het pensioenstelsel. Zo passeerden onder meer toenemende concurrentie, nieuwe technologie, solidariteit, persoonlijke ontwikkeling, ESG en het langer leven en werken van mensen in de westerse wereld de revue. In dit artikel staan wij meer uitgebreid stil bij de totstandkoming van wetgeving en de tijdshorizon die daarbij in ogenschouw wordt genomen. De pensioenwetgeving gaat immers over huidige en toekomstige generaties.

Het is vooral het werkgever-werknemer pensioen dat op de schop gaat om te komen tot een persoonlijker en transparanter pensioenstelsel met volop individuele keuzemogelijkheden.

Dat meer op het individu gerichte pensioenstelsel sluit natuurlijk op dit moment aan bij de huidige individualistische samenleving. Echter, blijft de samenleving zich zo ontwikkelen of komt er weer een kentering, mogelijk ook als antwoord op de pandemie waar we nu met z’n allen inzitten? Wordt er voldoende rekening gehouden met lange termijn ontwikkeling door klimaatproblematiek en technologische ontwikkeling? In het pensioenakkoord staat dat Nederlandse pensioenen meer moeten gaan meebewegen met de financiële markten. Is dat wel zo? Financiële markten zijn al decennia gericht op korte termijn winstoogmerk en waarde creatie en houden onvoldoende rekening met lange termijn effecten zoals toenemende ongelijkheid tussen bevolkingsgroepen en klimaateffecten. Op welke wijze moeten toekomstige generaties met dergelijke problematiek omgaan? Hoe zal de arbeidsmarkt er tegen die tijd uitzien? En moet de huidige generatie hen daarbij helpen? Het antwoord kan alleen maar bevestigend zijn. Natuurlijk: de huidige generatie (burgers, overheid, bedrijven) moet investeren in de toekomst.

In zijn boek “De goede voorouder” benadrukt Roman Krznaric het belang van lange termijn denken in een korte termijnwereld. Een absolute aanrader voor beleidsmakers in de markt- en overheidssector. Een mooi voorbeeld van lange termijn denken is “In 2030” uit 2011 waarin economen van de Rabobank vanuit verschillende invalshoeken (demografie, technologie, arbeidsmarkt, geopolitiek, grondstoffen schaarste, sociaal-maatschappelijke ontwikkeling, financieel stelsel, regionale spreiding) vier scenario’s geven van onze toekomst.

Bij de keuzes die we nu maken moeten we, ja moeten we, veel nadrukkelijker stilstaan bij de gevolgen voor onze kinderen, kleinkinderen, achterkleinkinderen en achter- achterkleinkinderen. Dat geldt natuurlijk voor majeure onderwerpen als het klimaat, armoede in grote delen van de wereld en de uitputting van grondstoffen, kortom mondiale vraagstukken. Maar veel dichter bij huis ook voor lokale wet- en regelgeving, zoals het pensioenakkoord.

Benne van Popta en Onno Steenbeek onderzoeken op verzoek van Minister Koolmees hoe andere landen hun pensioenhervormingen aanpakken. Zij ervaren dat internationale experts vinden dat Nederland niet duidelijk aangeeft waar het naar toe wil met het pensioenakkoord. Netspar publiceert dit voorjaar een rapport over de Do’s and don’ts voor de Nederlandse pensioenhervorming. In onze ogen is een absolute do dat ook op het punt van pensioenhervorming in de vorm van scenario analyses lange termijn effecten in kaart worden gebracht. Niet alleen op financieel gebied, maar ook en misschien wel vooral op sociaaleconomisch, maatschappelijk en cultureel gebied.

Wat ons betreft is het huidige pensioenakkoord een tussenstation!

 

Aad Groen & Peter van Solinge

 


Naar het overzicht