Nabetaling van pensioen: een opeenstapeling van problemen

Als een van de meest langlopende contracten, behoeft het geen betoog dat de administratie door talloze wijzigingen van verschillende aard, op de proef wordt gesteld. Pensioenuitvoerders fuseerden, wijzig(d)en pensioenregelingen naargelang fiscale regelgeving dit vereist, en vanuit werkgevers of deelnemers zijn waardeoverdrachten geïnitieerd.

Waar ontstaan problemen?

De kans is aanwezig dat de administratie van pensioenen op enig moment onjuist blijkt. Door de toezichthouder is geconstateerd dat in het overgrote deel van de gevallen, fouten worden gemaakt in de vertaalslag van de administratie naar de communicatie richting deelnemers en gepensioneerden.

Problemen kunnen ontstaan wanneer de pensioenuitvoerder constateert dat de pensioenuitkeringen onjuist zijn vastgesteld en dit corrigeert. Correctie kan zich twee kanten voordoen: de pensioenuitkeringen zijn te hoog dan wel te laag vastgesteld.

In het geval pensioenuitkeringen te hoog zijn vastgesteld, vindt op grond van beleid veelal correctie naar de toekomst toe plaats. Hiermee houden privaatrechtelijke uitgangspunten, zoals de goede trouw en redelijkheid en billijkheid verband. In de rechtspraak komen situaties voorbij, waarin wordt getoetst aan het beleid van de pensioenuitvoerder. Aanknopingspunten worden gezocht bij de kenbaarheid voor de pensioengerechtigde dat zijn uitkeringen te hoog zijn vastgesteld.

Beleid van de pensioenuitvoerder

Op basis van de collectiviteit en solidariteit binnen pensioenfondsen valt mijn inziens een dergelijk beleid te verdedigen. Pensioenuitvoerders zijn echter wel bij uitstek de professionele partij binnen de pensioendriehoek, wat ertoe leidt dat de overige partijen veelal afhankelijk zijn van de door de pensioenuitvoerder ontvangen informatie en daar in eerste instantie ook op vertrouwen. Bovendien draagt pensioen het karakter om in levensonderhoud te voorzien. Correcties met terugwerkende kracht laten zich daar in beginsel lastig mee verenigen. Correcties naar de toekomst toe genieten dan ook de voorkeur.

Een ander vraagstuk behelst de correctie van pensioenuitkeringen die te laag zijn vastgesteld. De situatie kan zich voordoen dat jarenlang pensioenuitkeringen onopgemerkt te laag zijn geweest. Hoewel sommigen bij dergelijke ontdekking – door henzelf dan wel door de pensioenuitvoerder – de nabetaling met open armen verwelkomen, doen zich onder omstandigheden ook problemen voor. Denk aan de gepensioneerde met een bescheiden pensioen, welke huurtoeslag ontvangt. Een nabetaling – veelal in de vorm van een bedrag ineens én verhoogde pensioenuitkeringen per heden – kan mogelijkerwijs problemen krijgen met de aanspraak op huurtoeslag of zorgtoeslag. Daarvoor geldt immers een vermogensgrens, welke door de nabetaling overschreden kan worden.

Terugvorderingsplicht

Binnen het stelsel van de sociale zekerheid geldt dat het UWV en de SVB een terugvorderingsplicht hebben. Onderaan de streep wordt de pensioengerechtigde blootgesteld aan met elkaar vervlochten regelgeving en daaruit voortvloeiende rechten en plichten. Het risico daarvan is – vooral met inachtneming van de omstandigheid dat deze groep financieel mede afhankelijk is van het Nederlandse sociale zekerheidsstelsel – dat onvoorziene terugvorderingen plaatsvinden. Want hoe verder de fout in het verleden ligt, des te meer kans dat over een niet-onaanzienlijke periode van vijf jaren een terugvordering plaatsvindt.

De vraag is of een nabetaling van achterstallige pensioenuitkeringen aangemerkt kan worden als ‘bijzonder inkomen’, waardoor de nabetaling in beginsel buiten de toeslagensfeer kan worden gehouden. In het kader van de Wtp en de stelselherziening, waarbij de archieven ongetwijfeld worden nagelopen, doen pensioenuitvoerders er goed aan hun deelnemers en pensioengerechtigden een helpende hand te bieden daar waar correcties worden doorgevoerd.

 

mr. M.K.A. van Slagmaat

Gommer Advocaten
Pensioenrecht | Financieel Recht | Verzekeringsrecht


Naar het overzicht